Anders werken aan wonen

Anders werken aan wonen

Nederland staat voor een complexe woonopgave. In het licht hiervan organiseert Amateur Cities vanaf het najaar van 2023 een drietal publieksevents rond het thema Anders werken aan wonen, als onderdeel van het gelijknamige programma van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie.

Binnen het programma Anders werken aan wonen worden 15 projecten ontwikkeld, waarin wordt onderzocht hoe de Nederlandse woonopgave duurzaam, inclusief én vanuit de huidige en toekomstige woonbehoeften kan worden aangepakt. In de drie events haken we hierop aan, en reflecteren we op de vernieuwende perspectieven, strategieën en oplossingen die deze projecten in een bredere context kunnen tonen. De reeks zal plaatsvinden op drie verschillende locaties in Nederland met focus op de thema’s: Vormgeven aan (samen)leven, Bouwen met een langdurig perspectief, en Alternatieven voor woning eigenaarschap.

Naast de debatten verschijnt er een serie tweetalige publicaties, waarmee we de discussie zowel naar een Nederlands als een internationaal publiek willen vertalen. Houd dus onze nieuwsbrief en socials in de gaten.

Table of Contents

Vormgeven aan (samen)leven: Volkoren woningen voor solitaire kuddedieren

DOOR ROSA MARIE MULDER

Op 30 november 2023 was de aftrap van de reeks van drie woondebatten rond het thema Anders werken aan wonen. Binnen het gelijknamige programma van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie worden 15 projecten ontwikkeld, waarin wordt onderzocht hoe de Nederlandse woonopgave duurzaam, inclusief én vanuit de huidige en toekomstige woonbehoeften kan worden aangepakt. Amateur Cities nodigt experts en het publiek uit om tijdens drie evenementen de uitgewerkte projectvoorstellen nog even te laten doorstomen en om samen te bekokstoven hoe het vervolg eruit kan zien. Bij de Nieuwe Coehoorn, tevens thuisbasis van CASA, Centrum voor Architectuur en Stedenbouw Arnhem, stond de eerste avond in het teken van Vormgeven aan (samen)leven. Moderator Chris Luth leidde de avond in met de vraag: Hoe kunnen we van huidige woonnormen bewegen naar andere woonvormen gezien door de ogen van een bewoner, een architect en een projectontwikkelaar?

Anders dan wat?

De rode draad van het woondebat Vormgeven aan (samen)leven was het concreet maken van andere vormen van wonen. Maar wat is eigenlijk de norm? Een standaardwoning als een rijtjeshuis wordt op veel verschillende, onvoorziene manieren bewoond. Ook de meest gangbare woningplattegronden van bijvoorbeeld kleine appartementen sluiten niet aan bij de diverse woonbehoeftes. De bestaande woonvoorraad en woningen in aanbouw doen daardoor veel minder aan het woningtekort dan mogelijk is. De uitdagingen en mogelijkheden van conventionele woningen, woningplattegronden en transformatieprojecten staan daarom centraal. vormgeven

De filosoof in de bewoner

De bewoner die zijn kijk op één van de meest conventionele woonvormen deelt, is Pieter Hoexum. De schrijver van onder meer Kleine filosofie van het rijtjeshuis observeerde zijn eigen buurt en kwam er achter dat het eigenlijk heel bijzonder is hoe wij mensen samen weten te leven. Juist omdat mensen hun eigen gang willen gaan en samen willen zijn. Samen staat wat dat betreft terecht tussen haakjes in de titel van dit woondebat en is zowel het probleem als de oplossing van de woonopgave. Mensen willen immers deel uitmaken van de samenleving en individuele keuzevrijheid hebben. Filosofen die mensen met dieren vergelijken zijn favoriet bij Hoexum. reflectieDe mens is net een solitair kuddedier, wat Kant beschrijft als ‘ungesellige geselligkeit’ en wat Schopenhauer de ‘parabel van de egels’ noemt. Mensen zijn net egels die graag bij elkaar kruipen, maar elkaar ook afweren met hun stekels.

Zelf kruipt Hoexum liever in de huid van een scharrelkip dan van een uil. Vanuit de lucht of als buitenstaander ziet de architectuur van een gewone buitenwijk met rijtjeshuizen er saai uit, maar als je gaat rondstruinen dan vallen de bewoners op die er een bijzondere invulling aan geven. Wat er van een afstandje homogeen uitziet, blijkt van dichtbij heel divers. vormgevenDe buurt is niet alleen cultureel divers, ook de conventionele woningen worden lang niet altijd traditioneel bewoond. Er wonen minder doorsnee gezinnen dan expats, alleenstaanden, gescheiden en samengestelde gezinnen of bijvoorbeeld studenten waarvan de ouders op den duur ergens anders zijn gaan wonen. Hoewel Hoexum mateloos is gefascineerd door de ogenschijnlijke saaiheid van rijtjeshuizen, wordt de huidige woningmarkt gekenmerkt door mateloosheid. eigenaarschapGewone jaren tachtig rijtjeshuizen die voor enorme bedragen worden verkocht, lijken relikwieën van egalitarisme en toegankelijkheid. Voor rechtvaardige, leefbare en eerlijke woningen zullen we ons weer meer moeten richten op het ideaal van volkshuisvesting.

Hoexum illustreert deze overtuiging met een verhaal van Louise Fresco over de noodzaak van massaal geproduceerd volkorenbrood ten behoeve van de volksgezondheid. Fresco vertelt in een Ted Talk hoe Thomas Allinson ontdekte dat volkorenbrood veel voedzamer is dan witbrood en dat dit voor veel minder ziekte onder arbeiders zorgde. Voor de huidige woonopgave is het van maatschappelijk belang om ‘volkoren huizen’ te ontwikkelen die toegankelijk zijn, denk bijvoorbeeld aan voorbeeldde sociale woonprojecten met flexibele rijtjeshuizen van Alejandro Aravena in Chili. Om hier stappen te zetten, hoeft niet alles meteen radicaal anders. Wel hebben we experimenten nodig om kleine, maar betekenisvolle aanpassingen te maken. citaatNet zoals bakkers bij het ontwikkelen van een volkorenbrood experimenteerden met de basisingrediënten van een brood, is het essentieel dat architecten proefondervindelijk de basiselementen van een huis verbeteren om ‘volkoren woningen’ te kunnen ontwikkelen.

De woningplattegrond als basisingrediënt

vormgevenVolgens architect Lisa van der Slot is de woningplattegrond één van de wezenlijke ingrediënten voor de kwaliteit van wonen. Als co-hoofdredacteur van Out There #4 over woningplattegronden, uitgegeven door ontwerpbureau De Zwarte Hond, onderzocht ze waarom Nederlandse woningplattegronden er vaak hetzelfde uit zien. In deze tijd lijkt de aandacht echter vooral uit te gaan naar aantallen. citaatDe aankomende jaren moeten er zo snel mogelijk en zoveel mogelijk – bijna een miljoen – woningen bijgebouwd worden. Deze woningen gaan zo’n 300 jaar mee en daarom is de nalatenschap aanzienlijk.

Hoewel het in dit kader niet gek is om te bevragen wat we dan precies gaan bouwen, is het des te verrassender dat er grofweg twee types plattegronden worden getekend. De eengezinswoning en het kleine appartement domineren, terwijl er ook woningen nodig zijn voor onder andere starters, vrienden of dementerenden. vormgevenHoexum liet al zien dat diversiteit eerder te bespeuren valt onder de bewoners en hun manieren van wonen dan in de architectuur, wat de behoefte aan andere woonvormen nog maar eens bevestigt. Culturele diversiteit is een factor die in de meeste plattegronden niet is terug te zien. Hoewel bijvoorbeeld de keuken en woonkamer zich steeds vaker bevinden in één ruimte, worden die in sommige culturen liever gescheiden van elkaar. Ook in het buurtgevoel kan de woningplattegrond een rol spelen, bijvoorbeeld door bij het ontwerpen van een nieuwbouwflat niet de slaapkamers aan de daktuin te plaatsen. Het gevolg hiervan is veel plastic op de ramen of dat de gordijnen vaak dicht zitten. opinieOm de vraag naar verschillende woonvormen en de kwaliteit van wonen aan te pakken, moet de woningplattegrond dus weer onderdeel worden van de ontwerpopgave. Ondanks dat Van der Slot graag vasthoudt aan het idee dat crisis leidt tot innovatie, constateert ze voorlopig dat het streven naar optimalisatie leidt tot verschraling.

Woningen zijn steeds vaker een belegging, wat weer resulteert in veilige keuzes. Daarnaast beschrijft de wetgeving rond het Bouwbesluit minimumcriteria, maar wordt het ingezet als kwaliteitsnorm. Hierdoor verdwijnt het experiment naar de achtergrond, terwijl we bijvoorbeeld ook die eerder genoemde spanning tussen het samen en alleen willen zijn, kunnen verwerken in de woningplattegrond. Van der Slot noemt voorbeeldhet Hampstead project van Sergison Bates als voorbeeld, waarbij de aaneenschakeling van ruimtes – het bewegen van publieke naar privé ruimtes – de vorm van het gebouw heeft bepaald, in plaats van andersom. Ze merkt ook op dat de eenheidsworst niet bevorderlijk is voor het gevoel van fijn thuiskomen, zoals bij jaren 30 woningen met tussenruimtes als een klein inhammetje of een trappetje waarbij je je buren tegenkomt. Daarnaast loont het dus om te ontwerpen met de volgende generaties in het achterhoofd als de woningen zo lang meegaan. reflectieHet inbouwen van flexibiliteit voor niet alleen andere, maar ook op termijn veranderende manieren van wonen, vraagt om ruimte voor het onvoorziene. vormgeveneigenaarschap

In gesprek over de transformatie van woonruimtes

Naast het ontwerpvraagstuk voor nieuwbouw, is het opnieuw benaderen van de bestaande stad een belangrijk thema. Maaike Schravesande, project- en gebiedsontwikkelaar bij Heijmans, gaat in gesprek over de zogenoemde bestaande voorraad met de twee sprekers die haar voorgingen en het publiek. vormgevenHoe we om moeten gaan met de al beschikbare, maar niet passende woonruimte, is een prangende vraag. Een andere manier om het te veel aan standaardwoningen aan te pakken, is het ombouwen van de woonvoorraad. Door bestaande woningen te transformeren tot geschikte woningen voor verschillende doelgroepen, kunnen we doorverhuizen stimuleren.Volgens Schravesande is de fase waarin de kinderen het huis uit zijn tegenwoordig de langste woonfase en willen lang niet alle empty nesters zo groot blijven wonen, maar willen ze ook niet direct naar een appartementencomplex. In het publiek zit ook Marleen Delfos van Atelier van Berlo die binnen één van de geselecteerde projecten werkt aan het aanpassen van rijtjeswoningen aan de woonbehoeftes van 55-plussers. Ze merkt op dat ontwerpers dit goed kunnen uitdenken, maar dat steeds meer de vraag zich opdringt hoe dit vervolgens te realiseren.

Een ander project dat het ook in de transformatie van bestaande gebouwen zoekt, maar dan in de lege kantoren, kampt eveneens met die vraag. Maciej Wieczorkowski werkt voor Dividual aan de herontwikkeling van bedrijventerreinen tot woonruimte, maar loopt er tegenaan dat het moeilijk blijkt om dergelijke transformatieprojecten in beweging te krijgen. Schravesande herkent deze worsteling, want in de praktijk moet ze steeds meer verschillende partijen betrekken, van buurtgemeenschap tot zorginstelling, waardoor ze steeds meer tewerk gaat als een netwerkorganisatie. opinieHet versnellen van de processen zit daarom niet alleen in het inhoudelijke werk, maar zeker ook in het beter samenwerken voor een integrale aanpak. Volgens Schravesande kan ook de overheid hieraan bijdragen door enerzijds iets te doen aan de energie slurpende processen, bijvoorbeeld procedures rond herbestemmingsplannen, en anderzijds door een koers in grondpolitiek uit te zetten.

De financieringsaanpak van transformatieprojecten is een ander heikel punt, waar de drie sprekers het over eens zijn. eigenaarschapDe kosten zijn niet alleen in het belang en daarmee ook niet alleen voor de rekening van de bewoner, het architectenbureau of de vastgoedontwikkelaar. De woonopgave is een maatschappelijk probleem dat voor meer partijen op de lange termijn van belang is, zoals voor pensioenfondsen en zorgverzekeringen. Bovendien hebben zij een lange adem en door hen deelgenoot te maken van de woonopgave, wordt het een meervoudige businesscase. Kortom, we moeten verder kijken dan ons directe eigen belang. Het publiek vult aan dat hiervoor ook lef nodig is, durf om impopulaire maatregelen te nemen. Bijvoorbeeld door toch te kiezen voor parkeerplaatsen aan de rand van de wijk. reflectieKwaliteit betekent immers vaak meer gedoe en zo klinkt na de aanmoediging voor meer gedoe wederom de roep om ‘volkoren woningen’.

Meer weten?

Sprekers

Pieter Hoexum schrijft essays en boeken op het snijvlak van filosofie en architectuur; in 2014 verscheen “Kleine filosofie van het rijtjeshuis”, in 2019 “Thuis. Filosofische verkenningen van het alledaagse”, volgend jaar verschijnt “Kleine filosofie van het ommetje. Verkenningen van de buurt”.

Lisa van der Slot is associate partner en architect bij De Zwarte Hond. Ze werkt aan een breed scala van projecten met een focus op woningbouw, transformatie en gemengde stedelijke programma’s. Samen met Henk Stadens is ze hoofdredacteur van Out There #4 Woning ­plattegronden.

Maaike Schravesande werkt als ontwikkelaar bij Heijmans, waar ze de werkwijze en maatschappelijke agenda ‘Heijmans&Co’ verwoordde. Als sociaal geograaf is ze altijd bezig met de wisselwerking tussen ruimtelijke inrichting en de mensen die er wonen, werken, leven.

Chris Luth is moderator, coach en facilitator. Hij werkt vanuit zijn passie voor hoe we denken, vooral door creatieve en (zelf)reflectieve processen. Hij geeft leiderschapstrainingen en coaching, en faciliteert trajecten over visie, strategie en organisatieontwikkeling.

Bouwen met een langdurig perspectief


Werken aan toekomstige huisvesting voor mens-en-meer:Verslag Woondebat Bouwen met een langdurig perspectief

Linda Köke

Op 8 februari 2024 vond het woondebat Bouwen met een langdurig perspectief plaats bij De Waag FutureLab in Amsterdam. Dit was het tweede debat in de serie Anders werken aan wonen.

In dit woondebat werden alternatieve vormen van wonen verkend, die uitgaan van gelijkwaardigheid en samenwerking. Hierbij speelt ons (stedelijk) ecosysteem een belangrijke rol. Samen met het publiek verkennen de sprekers ontwerpwaarden waarmee we in de toekomst een thuis kunnen bieden aan alle soorten van leven.

Deze avond nodigde Amateur Cities drie sprekers uit voor een keynote binnen dit thema. De door hen besproken onderwerpen komen voort uit de projecten Commons in Noord, In plak ûnder de sinne, Drijvend Bouwen en Woonlandschappen. Daarbij staat de spanning tussen het korte-termijn perspectief – het halen van de woningbouwdoelen – en het lange-termijn perspectief – de klimaatcrisis – centraal. Moderator Chris Luth leidde de avond in met de vraag: Hoe kunnen we niet alleen de behoeftes van mensen maar ook die van ‘anders-dan-mensen’, zoals de bodem, planten, dieren en microben, een centrale plek geven bij onze aanpak van de woonopgave?

Integraal samenwerken aan onze ruimtelijke ordening

Als senior hoofdontwerper en landschapsarchitect bij de gemeente Amsterdam neemt Joyce van den Berg ‘in turbosnelheid’ het publiek mee in de radicale nieuwe aanpak die de gemeente steeds verder hoopt te implementeren op het gebied van stadsplanning, -ontwikkeling en -onderhoud. voorbeeldDit concept noemt zij IOOR: integraal ontwerp openbare ruimte. Door de ruimtelijke ordening integraal te benaderen komen alle zaken waar de gemeente verantwoordelijk voor is samen: van asfalt tot glasvezel, van bodem tot bomen.

Deze ‘heel andere manier van werken’ kan niet alleen de werklast en materiaal ten goede komen, maar bespaart ook veel overlast in de stad. De straat hoeft niet zes keer per jaar opengebroken te worden om telkens één kabel te vervangen als dat ook in één keer kan. citaatWant, aldus van den Berg, de ondergrond is ook openbare ruimte. De woonopgave waar wij nu voor staan zorgt ervoor dat betrokken partijen meer integraal moeten samenwerken om te bouwen voor de lange termijn: maar hoe bereik je dit?

Voor de gemeente Amsterdam heeft het implementeren van deze integrale werkwijze de aandacht verschoven van asset-gericht naar gebiedsgericht. Hiervoor is voor alle zeven assets – water, materialen, leefmilieu, flora en fauna, mobiliteit, energie, en bodem en ondergrond – een inventaris gemaakt op korte en lange termijn. Deze inventaris kijkt ook naar facetten zoals circulariteit, mobiliteit en financiën. Het resultaat is een complex overzicht van diverse assets en disciplines die in elkaar teruggrijpen. Dit geeft inzicht in het moment waarop je het meest efficiënt kan ingrijpen in de keten om integraal verandering te bewerkstellingen.

Om de vele partijen die betrokken zijn bij de ruimtelijke ordening on board te krijgen in de IOOR-werkwijze, is het belangrijk het gesprek te voeren over prioritering. Het is belangrijk om zicht te krijgen op het moment waarop je een keuze maakt, en hoe deze keuze teruggrijpt in de hele keten en welke verantwoordelijkheden daarbij horen. Hierbij is het technische aspect van de ruimtelijk ordening zeer belangrijk. opinieHet is essentieel dat de ondergrond anders geordend wordt. Daarom worden er dwarsdoorsneden van de betrokken systemen gemaakt als visuele schets. Van den Berg noemt dit ‘het de kanteling van de stedenbouw: van onder naar boven.’ Hierbij noemt zij ook het belang van het uitgaan van de ritmes van de stad. opinieDoor te denken in ecologische cycli kun je een gezonde bodem behouden, en die is essentieel voor een levendige stad.vormgeven

Om de aanpak van de ruimtelijke ordening te herzien, is het nodig om hier anders financieel tegenaan te kijken. De huidige werkwijze is niet efficiënt: zowel in tijd als in kosten. Van den Berg noemt enkele praktijkvoorbeelden van hoe de IOOR-aanpak kostenbesparend kan werken. voorbeeldZo is bijvoorbeeld aan de Korfmakersstraat in Rotterdam slechts 5% meer kosten aan de voorkant gemaakt, maar door de IOOR-aanpak leverde dit een enorme reductie op van materiaal- en faalkosten (60%), en werd het project veel sneller uitgevoerd.

Door integraal samen te werken kan het tempo van verduurzaming van de stedelijke omgeving versneld worden, maar het gaat niet vanzelf. Daarvoor moeten de betrokken partijen elkaar actief opzoeken en onderling goed communiceren. Soms kan dit proces ook erg weerbarstig zijn, want het gaat ten slotte over totaal andere manieren van werken waarbij men niet op automatische piloot aan de slag kan.

eigenaarschapOm integraal samen te werken, is eigenaarschap nodig over het proces. Volgens Van den Berg is het collectief nemen van verantwoordelijkheid essentieel om dat te bereiken. Deze zijn in de huidige manier van werken nog zeer versplinterd, waardoor partijen te vaak van het kastje naar de muur worden gestuurd. Daarbij moeten de politiek en overheden een voorbeeldrol nemen. Het vergt ambtenaren die lef tonen, die buiten de gebaande paden treden om zo een manier van bouwen met een langdurig perspectief te vermakkelijken.

Regeneratieve toekomst voor een tijdelijke broedplaats

Vanaf 2012 startte Marjolein Smeele en Jeroen Apers met broedplaats De Ceuvel, gevestigd op een voormalig braakliggend stuk grond in Buiksloterham, Amsterdam. De Ceuvel staat nu bekend als een ‘clean tech playground’, ‘een speeltuin voor innovatie en creativiteit’. Het terrein werd voor tien jaar aan hen te leen gegeven; inmiddels is de vergunning uitgestrekt tot 31 januari 2025. Smeele vertelt hoe zij zag dat de natuur al vanaf het begin floreerde op het door de gemeente aangemerkt als vervuild gebied. Die nadruk op de natuur is alleen maar versterkt: voorbeeldDe Ceuvel sinds november 2023 officieel een zoöp geworden: de een organisatie waarin ook de niet-menselijke levensvormen een rechtsmatige stem krijgen.

De Ceuvel werd opgebouwd vanuit een collectieve aanpak en focus op duurzaamheid. Samen met de ondernemers en kunstenaars die zich op het terrein zouden vestigen werd het terrein ingericht met oude woonboten, die de kantoren zouden vormen. Deze samenwerking zorgde voor een hechte community en gezamenlijke ambitie voor duurzaamheid, wat het tot een prachtige plek heeft gemaakt die zelfs internationaal erkend wordt als ecologievoorloper op het gebied van stedelijke duurzaamheid.

Een plek die als onschuldige broedplaats ontstond heeft veel impact gecreëerd, vertelt Smeele. ecologieNaast de ondernemers die kantoor houden in De Ceuvel, werken de planten er net zo hard. In de ruimtelijke planning zijn speciale planten uitgezocht die de grond kunnen reinigen door fytoremediatie in plaats van sanering.

Hoewel De Ceuvel vanaf 2024 nog een klein jaar in Buiksloterham kan blijven, is niet zeker wat er hierna met deze plek zal gebeuren. Smeele is licht pessimistisch: citaat"De gemeente Amsterdam heeft in mijn ogen de neiging om te handelen ‘zoals we het altijd doen’. Dat betekent in ons geval: de Ceuvel moet vertrekken, het gebied zal worden gesaneerd van de groene oase naar een kale zandvlakte, en pas tijdens het saneren zal worden gekeken naar wat er daarna met het gebied gebeurt."

In het zoeken naar oplossingen relevant voor de Ceuvel bekijkt Smeele het vraagstuk ook integraal: zij kijken naar alle onderdelen waaruit zo’n plek bestaat en welke elementen op elkaar ingrijpen.

Een daarvan is voorbeeldCommunity Land Trust, een alternatief model voor huisvesting, eigendom en zeggenschap. Hierbij is het van essentieel belang dat de grond ‘uit de markt’ gehaald wordt en niet alleen monetair gewaardeerd. Een andere mogelijke methode is het concept van de voorbeeldzoöp: een organisatiemodel waarin mensen samenwerken met niet-menselijk leven. Hierbij krijgt het niet-menselijke deel van het ecosysteem ook een stem en zeggenschap binnen de organisatie. eigenaarschap

reflectieWat zou er anders gedaan moeten worden zodat de bestaande tenders, die uitgeschreven worden binnen de ruimtelijke ordening, meer integraal zouden kunnen aansluiten op de bestaande waarde in de omgeving? Marjolein Smeele noemt het belang om beter te kijken naar de planning: de community krijgt in de huidige manier van plannen geen kans om mee te doen. Daarnaast is er een andere vorm van waardering nodig binnen de tender: de waardering zou idealiter veel breder uitgesproken worden, niet alleen in termen van financiële winst of duurzaamheid. In plaats van het starten vanuit een blank canvas, stelt ze voor dat we voortbouwen op alles wat er al is. Dat is precies wat De Ceuvel in de komende jaren ook hoopt voort te zetten. vormgeven

Multispecies urbanism en voorwaarden voor de toekomst

Debra Solomon neemt het voorbeeldmultispecies urbanisme als onderwerp: ‘een rechtvaardige vorm van stedelijke ontwikkeling waarbij wordt gestreefd naar wederkerige relaties tussen mensen en andere levensvormen’. ecologie

Vanuit deze invalshoek licht zij toe hoe multispecies urbanism verschillende delen van ons ecosysteem beïnvloedt. Solomon stelt de open vraag voor wie de huidige woonbouwopgave is opgesteld. Deze is nu vooral gericht op het ten goede komen van de mensen, maar de relatie tussen een gezonde omgeving (bioom) en het microbioom van de mensen die er leven is welbekend. Zorgt deze woonbouwopgave dan ook wel voor ecologische rechtvaardigheid? Solomon stelt de vraag wie de urgentie van dit vraagstuk vooral voelt. Wederom impliceert deze vraag een antropocentrisch antwoord. ecologieIn het woningvraagstuk, welke andere organismen zijn er al aanwezig op een plek, en waar gaan zij wonen tijdens het bouwen?

Als casus van hoe multispecies urbanism elders ter wereld wordt toegepast noemt Solomon voorbeeldKRATER/FERAL PALACE, een project dat in 2022 is gerealiseerd in een oude grindmijn in Ljubljana, Slovenië. Op de plek van het voormalige Paleis van Justitie bevindt zich nu een groen stadshart. Zonder deze groene kern, een project door architect en curator Danica Sretenović en ontwerper Gaja Mežnarić Osole, zou de hele stad op lange termijn uitdrogen.

ecologieEcologie heeft ruimte nodig, aldus Salomon. Urbanisatie op de huidige schaal en manier veroorzaakt fragmentatie van landschappen en biodiversiteit. Maar wat is biodiversiteit? In haar ogen is biodiversiteit een socio-ecologische soortenweefsel dat ruimte nodigt heeft. Dat vergt een ruimtelijk maatschappelijk ontwerp op schaal met een passend beleid en beheer. Voor haar is het vooral niet een gebied terugbrengen naar een tabula rasa, waarbij grove sanering plaatsvindt en van bouwprotocollen wordt uitgegaan. vormgeven

ecologieNaar aanleiding van een studie uit 2015 is berekend dat voor een maximum aan biodiversiteit is minimaal 53 hectare nodig. ‘Dat gaat verder dan onttegelen in je achtertuin en bloemenlinten.’. Deze studie bewijst dat gefaseerd maaien, gebaseerd op de natuurlijke ritmes van de natuur en grazen, de biodiversiteit zeer ten goede kan komen. Dit heeft niet alleen maar positieve consequenties: citaat‘We moeten ook wennen aan een soort wilde look: niet iedereen is hier blij mee of hieraan gewend.’ De houding van de menselijke omwoners is ook een belangrijke variabele die belangrijk is om mee te nemen in het nieuwe beleid. vormgeven

reflectieNiet-dominante praktijken in stedelijke ontwikkeling, zoals Solomon's multispecies urbanism nastreeft, moeten strijden voor een plek in de toekomst door collectieve krachten om agentschap te bereiken.

Solomon presenteert tot slot de drie conclusies uit haar onderzoek die de huidige klimaat- en democratiecrises kunnen oplossen:
1. Een collectief zoöp-kader dat betrekking heeft op de openbare ruimte;. 1. Een IOOR (integrale aanpak) dat gebouwd is om te herstellen of reparaties aan te bieden.; 1. Een benadering van multispecies urbanism dat geïnstitutionaliseerd kan worden en op grotere schaal geïmplementeerd kan worden. citaatDeze radicale nieuwe benadering van stedenbouw gaat niet per definitie zonder weerslag gepaard. 'Er is vaak bewijslast nodig. Mensen willen eerst in de praktijk zien dat iets kan werken voordat zij zelf overstag gaan. Deze manier van werken levert ook vaak agonisme op: het gaat niet zonder frictie, maar dat is oké.'

Wat is de volgende stap in deze nieuwe manier van stedenbouw met een langdurig perspectief? Solomon spreekt de wens uit voor een professioneel hybride onderzoeksarm bestaande uit onder andere ambtenaren, onderzoekers, kunstenaars en andere vakkundigen. Idealiter zal de gemeente hier deels aan meebetalen. Wanneer het gesprek over geld gaat, vormgevenspreekt Smeele de wens uit om de waarde van alternatieve stedenbouw niet louter in geld uit te drukken, maar vooral ook in andere waarde, zoals woonplezier en duurzaamheid. Ook stelt zij een 'true pricing' voor, waarin niet alleen de netto kosten en baten worden meegenomen op de korte tot middellange termijn, maar waarin alle kosten volledig worden doorberekend, inclusief non-monetaire kosten zoals schade aan bestaande ecosystemen.

Meer weten?

Sprekers

Joyce van den Berg werkt bij de gemeente Amsterdam. Zij is de projectleider van de studie Intergrale ontwerp methode en heeft meegewerkt aan de publicatie BiodiverCITY.

Marjolein Smeele is architect. Ze werkt als community manager bij Common City en is tevens mede-initatiefnemer van de wijk Schoonschip.

Debra Solomon is onder andere kunstenaar, filmmaker, onderzoeker, activist. Ze is tevens oprichter van Urbaniahoeve Social Design Lab for Urban Agriculture. Momenteel is ze PhD-kandidaat aan de Universiteit van Amsterdam, waar ze aan een thesis werkt over ‘more-than-human rights to the city’. Sinds 2017 werkt zij samen met Renate Nollen aan een opdracht voor de gemeente Amsterdam voor een voedselbos in Amsterdam Zuid-Oost.

Chris Luth is moderator, coach en facilitator. Hij werkt vanuit zijn passie voor hoe we denken, vooral door creatieve en (zelf)reflectieve processen. Hij geeft leiderschapstrainingen en coaching, en faciliteert trajecten over visie, strategie en organisatieontwikkeling.

Anders nadenken over eigenaarschap

Short-term commodity or long-term solution?

Alternatives to Ownership

On 28 March 2024 the housing debate Alternatives to Ownership took place at The Independent School for the City in Rotterdam. This was the third debate in the series Anders werken aan wonen.

During the event, we discussed ways out of the housing crisis and how to diversify forms of home ownership in the future. What role do alternative forms of home ownership - organized around sharing or commons - can play in addressing the housing crisis? We discussed how different forms of ownership can be realized by taking a closer look at two examples from the field, accompanied by a contextual perspective. Researcher Thieme Hennis shared his vision for the development of Community Land Trusts in the Netherlands and architect Marieke Kums sketched various hybrid forms of cooperative housing. They both explored how these forms of ownership can grow from being an ideal to a lived reality, by addressing aspects of financing, legislation, and systems of organization. Federico Savini, Associate Professor at the University of Amsterdam, reflected on the future of housing from the perspective of de-growth in spatial planning. In a closing conversation moderated by Chris Luth, the speakers and the audience reflected on the question: What can be done now to broaden the available spectrum of different forms of home ownership?

Sustainable housing through de-growth and commons

Federico Savini opened his presentation by explaining that housing commons play a key role in addressing the current environmental and social crises. The term commons refers to land or resources belonging to or affecting the whole of a community, with the act of commoning being the act of shaping a community. As a scholar examining the future of housing from the perspective of de-growth in spatial planning, Savini sees degrowth as a concept that embodies a critique of this double crisis. Growth does not provide a guarantee for a better future; an increase in monetary transactions and better economy do not have to lead to a collective wellbeing of society. ecologieTo Savini the current housing crisis cannot be decoupled from environmental degradation. The way we currently build destroys both the environment and the lives of people. In his view the social pathway of de-growth, could allow us to realise two things: achieve a planned reduction of all unnecessary production and consumption, and an increase of essential services.

Housing is a difficult topic in the framework of de-growth. It is an essential need that in neoliberal capitalism has become the core of growth. ecologieIt is also the third most destructive sector in the current economy, next to mobility and energy production. Recent projections have shown that at the current rate of housing construction, we have already surpassed the first critical level of the CO2 targets as outlined in the Paris agreement.

Our future goal is to build sustainably for people and for planet. Housing commons realised through the principle of degrowth might allow us to achieve this difficult goal. The way forward is firstly to acknowledge housing as an essential need and not an economic commodity. Secondly, we need to produce housing forms that are fully ecological and regenerative, by slowing down its production but increasing access. Thirdly, we need to maximise urban densities and the quality of living. That would mean living smaller in well designed spaces. And finally, vormgevenwe need to treat housing not just as a place of sleeping, but as a space to create a different society.

The concept that often surfaces in relation to housing commons is that of autonomy. In our current society, there is a strong imperative to grow; our economic system is built in a way that urges us to buy houses. Savini pledges for a society that is free from the imperative of growth. Autonomy is a product of liberation from debt and valorisation. Hence, eigenaarschapthe process of commoning housing creates autonomy. Its success is only possible if the following contitions are met: property rights are collectivised, decisions are democratic, inclusivity is a target, and communities are formed based on shared values.

As an act of shaping a community, commoning offers an even broader spectrum of benefits. It teaches its participants to respect each other and collectivizes knowledge, so that it can be reproduced. But commoning also comes with challenges. In housing commons creating the right balance between autonomy, affordability, and accessibility is the biggest one of them. Ideally, all three should be realized. However, where that is not possible, it should not be disregarded, but rather seen as a spectrum of possibilities where a different range of needs is met.reflectieIf we approach autonomy and freedom as goals to work towards we might get closer to living comfortably within these challenges, eventually maybe even eliminating them altogether.

Land ownership through Community Land Trusts

Community Land Trust, or in short CLT, is a way to develop, use and govern land. It is a non-profit organisational model that allows to acquire, develop, and manage land on behalf of a community and act as a steward to safeguard it for future generations. To Thieme Hennis, eigenaarschapthe CLT is a good vehicle for building a long-term perspective to community-based ownership. Working for a social innovation company And The People, one of his missions is to make community land trust a common approach in how to develop, use and govern land in the Netherlands.

eigenaarschapCommunity land trusts are defined by three characteristics: democratic and inclusive governance, separate ownership of land and buildings, and mixed use. The CLT is as a model that represents different stakeholders and interests. It is based on a democratic and inclusive governance model that does not just involve the residents, but a broader community and parties with vested interests in the area, such local businesses or the municipality. Many CLTs have a tripartite structure where three groups hold one-third of decision-making power. The ownership of land and buildings is separated. The land that the CLT manages is owned by the CLT, where the ownership is collectively split up, always under the condition of permanent affordability. Lastly, the CLT is not restricted to housing. Mixed use is encouraged, such as shared spaces for recreation or commercial real estate.

Hennis points out the differences between a community land trust, a housing cooperative and a social housing association. In the CLT, the governance and ownership of the community determine a large number of factors. The CLT represents a broad community of stakeholders, whereas the housing cooperative represents a community of residents. The community-based approach of a CLT model also differs it from the mostly top-down approach of housing associations. The involvement of the residents also varies between these models, it is generally high in housing cooperatives and fluctuates in CLTs.

ecologieCommunity land trusts can play a role in offering an alternative to the current lack of affordable and sustainable housing. This is because, at all the stages of the development CLTs various owners stay involved throughout its entire life cycle. This incentive of long-term thinking is very much in line with the community land trust principles. The collective nature of CLTs also offers many opportunities for sharing space, mobility, and services. As a result, the material impact of the inhabitants is often lower than in traditional forms of housing, because not every household needs to own the same amenities.

Learning from our neighbours: German cooperative housing

Marieke Kums’ research project focuses on various hybrid forms of cooperative housing in Germany and The Netherlands. eigenaarschapGermany's collective forms of housing amount to 30% of the total housing stock, while in the Netherlands this is a mere 2%. Why is the difference between two neighbouring countries is so high? Kums noticed that in Germany many people buy a house a lot later in life. eigenaarschapIn the Netherlands, housing is seen much more as a financial investment. The urge to build financial capital often becomes a reason why housing cooperatives are not seen as a valid option for those who want to move along with the housing market. In the Netherlands it is much more common to buy and sell multiple houses in a lifetime, whereas in Germany one spends more time on saving up for an ideal house.

Kums and her research team are currently working on a publication The Architecture of Housing Co-ops: 15 Case Studies in DE/NL forthcoming in September 2024. It is an in-depth analysis of selected examples of cooperative housing including ten from Germany and five from the Netherlands. To give an insight into this elaborate research, she takes the audience through three examples: Spiegelfabrik in Dürth, Lynarstrasse in Berlin and Spreefeld in Berlin.

Spiegelfabrik in Fürth (2021) was initiated by a group of friends after one of them inherited an abandoned factory. Together they realised fifty-five apartments. From the start of the project, they shared the desire to live in a democratic community. All apartments were evenly distributed among an equal percentage of young people and families, middle-aged and older inhabitants. eigenaarschapEveryone living in the Spiegelfabrik shares the same rights to the cooperative. The appartments are very affordable, partially because the land of the former factory was offered to them for free, and because of the clean-cut design realised with a narrow selection of materials.

Lynarstrasse in Berlin (2019) located in Wedding, is the biggest housing building to date that has been realised in wood in Germany. It was initiated by an existing housing cooperative, but it was their first construction project, realised ‘from scratch’, not as form of retrofitting. vormgevenThey managed to buy a cheap plot of land next to the rail tracks, which asked for a creative urban planning approach. To ensure good quality of sound insulation, the living rooms were realised along the railway, while the private rooms were placed at the quieter, back side of the apartment block. There are 98 cluster living apartments in that block, where smaller, yet fully sufficient, private housing units are grouped around shared community spaces.

Spreefeld in Berlin (2014) was initiated by a group of architects fighting against the privatisation of the Spree riverbank. The building is a combination of cluster living and private apartments. eigenaarschapWhat sets this initiative apart, is that a number of the people who live there have been able to buy their apartment from the cooperative. In this way the building combines a cooperative and provately owned apartments. The private apartments at Spreefeld were taken out of the cooperative, but the inhabitants who bought them still live there.

According to Marieke Kums in the near future, not only are more cooperative housing initiatives in the Netherlands possible, they are already happening. citaatShe says that knowledge is the key to developing more of them, in particular exchanging knowledge on an international level. vormgevenAn ideal vision for the future would contain a diverse range of sustainable housing including a combination of social housing, cooperative living and other new innovative ways of housing. This will also positivity impact the diversity in housing architecture.

**Housing is a verb **

Housing is both a noun and a verb. It is an action that leads to consequences. We are currently experiencing the negative consequences of triggered by a combined environmental and social crisis. reflectieRealising new innovative and sustainable forms of housing requires effort, an open-minded approach, redefining how we experience our ways of living. Without political support this is not possible.A sustainable, affordable and diverse housing landscape can be possible, when we are willing to put our words into action and make housing a verb again.

Postgrowthcities.com

Thieme Hennis

Researcher and partner at social innovation enterprise And The People. He has a background in systems science and a PhD in self-organization as a pedagogical approach. He works on realizing regenerative living environments and making the Community Land Trust model prevalent in the Netherlands.

Marieke Kums

Founder of STUDIO MAKS, an architecture studio where she works primarily on public buildings and housing. She studied at MIT and TU Delft, where she graduated cum laude. Since 2021, she has been a professor at the Faculty of Architecture at Leibniz University Hannover, where she conducts research on affordable housing.

Federico Savini

Associate professor in environmental planning, institutions and politics. His main theme of research is degrowth and urbanization. He studies the relation between institutions, urban commons and the metabolism of cities. He is founder and coordinator of the Postgrowth Cities Coalition.

Chris Luth

Leads conversations: he facilitates processes related to vision, strategy and organizational development; he is a leadership trainer and coach; and he teaches at several architecture schools, including TU Delft. He was also an architect and curator for international projects at the former Netherlands Architecture Institute.

Index